Scientology Pastoraal Werker vertelt over haar ervaring in Haïti.
Karen Farrel is een vroedvrouw en een Scientology Pastoraal Werker die in New England woont. Toen ze 12 januari over de aardbeving op Haïti hoorde was haar eerste gedachte dat ze wilde helpen. Vier dagen later was ze in Port-au-Prince met een team van artsen, verpleegkundigen, paramedici en Scientology Pastoraal Werkers die per vliegtuig vervoerd werden met een vlucht uit New York op 16 januari. De vlucht was gesponsord door de Scientology Kerk en zat vol met medisch personeel en goederen voor Haïti.
Karen was toegewezen aan een ziekenhuis waar de faciliteiten bij lange na niet voldoende waren voor de artsen en verpleegkundigen die keihard aan het werk waren om wat te doen voor het enorme aantal slachtoffers van de aardbeving. Bedolven onder de gewonden konden de medici amper aandacht besteden aan de vrouwen die een kind moesten baren.
Het Rode Kruis uit Noorwegen had een kleine noodunit opgezet voor verloskunde en chirurgie en zij verwelkomden met open armen de vroedvrouwen en artsen die net uit Amerika waren aangekomen.
Karen en een andere verloskundige van de Association of Haitian Physicians Abroad, kwamen met dezelfde vlucht aan en zij zetten een bevallingskamer op met alleen het hoogstnoodzakelijke. Karen beschreef de kamer als "volledig achterhaald", maar begon toch vrouwen naar binnen te brengen.
Na een dienst van 12 uur begonnen de uitgeputte stafleden van de verloskundeafdeling weg te gaan om te gaan slapen. Omdat er geen enkele arts aanwezig was, besloot Karen te blijven. En gelukkig maar. Karen hielp twee baby’s ter wereld die nacht.
De eerste baby was een meisje die door haar moeder "My Love" werd genoemd. De tweede baby was de eerstgeborene van een 16-jarige moeder. De vrouw was uitgeput en doodsbang en was helemaal alleen, zonder man of familie. "Ik hield haar in mijn armen vast en wiegde haar heen en weer", zei Karen. "Na acht uur tijd konden we haar eindelijk naar een kamer met licht verplaatsen (ja, voor die tijd hadden we voortdurend in het donker gezeten). Ik moest haar laten zien hoe ze moest persen en moest ervoor zorgen dat zij me begreep." Met de hulp van een vertaler vertelde ze de vrouw: "Wees sterk en breng deze baby nu ter wereld!"
Op een andere nacht waren er zes vrouwen midden in hun bevalling en twee ervan hadden het zeer moeilijk. Karen kon weinig meer doen dan hopen dat deze baby’s nog niet ter wereld zouden komen totdat de medici terug zouden komen. Toen de morgenstond aanbrak begon de grond weer te beven. Het ziekenhuis raakte in paniek. Sommige patiënten vergaten dat hun ledematen waren geamputeerd en probeerden op te staan en naar buiten te rennen. Anderen die veel te ziek waren om zich te bewegen, probeerden wanhopig hun bed uit te komen en het gebouw uit te rennen.
"Mensen waren aan het schreeuwen en het hele gebouw stond te schudden", zei Karen. De bevallingskamer en alle patiënten van de Verloskunde waren gelegen in de kelder en Karen wist dat als het gebouw zou instorten, ze allemaal gevangen zouden zitten.
Samen met medische studenten en militairen deed ze haar uiterste best om de patiënten uit de kelder en de ziekenzalen te halen en hen naar buiten te brengen. Daar werden ze op de grond neergelegd, weg van het onstabiele gebouw.
Voor een aantal was de verplaatsing te veel van het goede. Een jonge man kwam om toen zijn zuurstoftank werd losgekoppeld, zodat hij verplaatst kon worden. De zuster die met hem meeliep raakte in shock en was niet meer in staat om te functioneren. Karen gebruikte snel de dingen die ze had geleerd op haar Scientology Pastoraal Werkerstraining om de persoon te oriënteren in haar onmiddellijke omgeving en al snel raakte de zuster uit haar shock en zei, "Oké, we hebben een hoop werk te doen" en ging terug aan de slag om patiënten naar een veilige plek te brengen.
Omringd door doden en alle verwoestingen begon één van de vrouwen met haar bevalling. Vrouwen uit Haïti die rondom de toekomstige moeder zaten, begonnen te zingen. Toen de baby te voorschijn kwam, schreeuwde iemand, "Er is een baby geboren! Er is nog hoop in de wereld."
Karen hoopte nog steeds dat de twee moeilijke gevallen nog geen persweeën zouden krijgen totdat de medici terug zouden komen naar het ziekenhuis. Toen er één net op het punt stond om de baby de krijgen, vertraagden haar weeën weer en de gynaecoloog arriveerde net op tijd om de baby met een keizersnede ter wereld te brengen.
Karen hielp ook patiënten van andere afdelingen. Velen van hen hadden geen familie, omdat die waren omgekomen of elkaar tijdens de aardbeving waren kwijt geraakt, dus Karen troostte hen. "Alhoewel ik geen Creools sprak, kon ik toch bij hen zitten en simpelweg luisteren naar hoe zij aan het praten waren. Ik kon niet begrijpen wat ze zeiden, maar ik wilde dat ze wisten dat ze niet alleen waren.
"Een man had zo veel angst in zijn ogen. Ik legde mijn hand op zijn schouder en zei in het Frans tegen hem "rustig". Alles wat ik wilde doen was hem verzekeren dat hij niet alleen was. Hij praatte en praatte en ik knikte. Ik begreep genoeg om te weten dat hij een hoop pijn had en doodsbang was. Hij dacht dat hij dood zou gaan. Ik pakte een koude doek en veegde zijn gezicht en de achterkant van zijn nek af.
"Overal was chaos, ook in de ruimte waar de medicatie was opgeslagen en de artsen besteedden het grootste gedeelte van hun tijd aan het zoeken tussen alle dozen naar het juiste medicijn. Ik vertelde hen dat ik het voor ze zou vinden en dat zij patiënten zouden moeten blijven behandelen. Eindelijk vond ik het en zij gaven het aan de jongen en hij herstelde. Hij heeft het gehaald."
Na een week werken keerde ze terug naar huis in Boston omdat ze weer naar haar werk moest. In één week tijd deed ze zes bevallingen zelf en hielp nog met een andere. Ze zei dat de ervaring haar veranderd had en dat ze nooit meer dezelfde zou zijn.